De drie dilataties in de gevel van het nieuwe Stedelijk Museum zijn in de praktijk overbodig. Want dankzij een uitgekiende mix van vezels en harsen is ‘s werelds grootste naadloze composietconstructie ongevoelig voor temperatuurschommelingen.
De opvallende witte gevel op het Amsterdamse Museumplein heeft inmiddels een strenge winter, een paar zomerse weken en wat flinke stormen doorstaan. Alle variaties die het Nederlandse klimaat kent hebben zich inmiddels voorgedaan. "En onder al die omstandigheden heeft de gevel zich voorbeeldig gedragen", meldt Sven Erik Janssen, van Holland Composites, het bedrijf dat de gevel bouwde en monteerde. "We hebben geen rekstrookjes aangebracht en weten niet tot de laatste decimaal of er echt geen tiende van een millimeter beweging is opgetreden. Maar steevast als zich iets bijzonders had voorgedaan ging er wel even iemand van ons poolshoogte nemen. Niemand heeft ooit iets waargenomen."
De drie dilataties die in de 100 meter lange gevel zijn aangebracht hadden dus waarschijnlijk achterwege kunnen blijven. Ze waren slim weggewerkt op de voorkant langs de schuine vouw aan de lange zijde en om de hoek aan de twee kopse kanten. Om zeker te zijn dat het eindresultaat aan het beeld van Mels Crouwel zou voldoen. De architect stond een blinkend witte constructie voor ogen die een stukje van het Museumplein als het ware bij het museum zou trekken. Daarmee maakte hij van de achterkant van het gebouw uit 1895 plotsklaps een opvallende entree. Het beeld mocht niet ontsierd worden door hinderlijke naden of kieren.
Volgens Edwin Dommershuijzen van Teijin zag het er van te voren al naar uit dat de dilataties overbodig zouden zijn. "Maar om onvolkomenheden bij de bouw of montage te kunnen opvangen waren ze een prettige voorziening om op terug te vallen." Het unieke gedrag van de gevel is volgens Dommershuijzen terug te voeren op de eigenschappen van de vezels. Want een gevel van vergelijkbare lengte in glas, beton of staal, zou in een zomer-wintercyclus bijna 18 centimeter moeten opvangen aan krimp en uitzetting.
De ooit door Akzo ontwikkelde Aramide-vezel Twaron zet niet uit bij toename van de temperatuur, maar krimpt zelfs iets. Datzelfde geldt voor de Tenax-vezel die ook uit de stal van Akzo afkomstig is en tegenwoordig onder de vlag van Teijin op de markt wordt gebracht. Twaron is wat stijver, Tenax wat sterker, hoewel het de ontwerpers van de composietconstructie, daar niet eens om te doen was.
"Bepalend voor de keuze van de vezels en harsen was dat een eindproduct zou ontstaan dat immuun is voor temperatuursveranderingen. De krimp van de vezels wordt precies ongedaan gemaakt door de geringe uitzetting van de vinylesterhars waar ze in gedrenkt zijn."
Extra onderzoek heeft Teijin volgens Dommershuizen niet eens uitgevoerd. De eigenschappen van de vezels en hars zijn inmiddels genoegzaam bekend. Een paar maal zijn kleine proefstukken van Holland Composites beproefd in het laboratorium in Arnhem om te kijken hoe ze zich gedroegen. Er werden zeker geen meterslange secties op de pijnbank gelegd, zoals die uiteindelijk in Amsterdam tegen de staalconstructie werden gemonteerd. Stukjes van een paar vierkante centimeter waren voor Teijin genoeg om vast te stellen dat de ontwerpeisen werden gehaald.
De entree van het Stedelijk Museum die zaterdag door Koningin Beatrix officieel wordt geopend, staat inmiddels te boek als de grootste naadloze composietconstructie ter wereld. Er bestaan composietconstructies die aan grotere statische of dynamische belastingen bloot staan. Er zijn ook talloze gebouwen waarin veel grotere oppervlakten met composiet zijn bekleed. Maar geen daarvan is zo strak en zonder naden of kieren als de Amsterdamse die inmiddels bekendstaat als de badkuip.
Volgens Dommershuijzen houdt de badkuip die koppositie nog wel even. Teijin heeft zich niet voor niets verbonden aan het museum als een van de hoofdsponsors.
De komende jaren fungeert de Amsterdamse badkuip wereldwijd als visitekaartje voor de mogelijkheden van de vezels van het bedrijf.
De opbouw van de gevel van het Stedelijk Museum is geïnspireerd op de ruimtevaart. De naar de zon toegekeerde kant van kunstmanen wordt steevast erg warm, terwijl de andere kant ijzig koud blijft. Op de overgang tussen die twee zijden ontstaan grote thermische spanningen waarvoor composietbedrijven speciale combinaties van vezels en harsen uitdokterden. Voor het Stedelijk Museum werd een combinatie samengesteld van Tenax- en Twaronvezels gedrenkt in vinylesterhars.
Bron: Cobouw (19 september 2012)